‘Het licht blijft altijd schijnen, als je maar de moed hebt het te zien, als je maar de moed hebt het te zijn.’ Daarover gaan we met elkaar praten in het Tafelgesprek zondag 18 december
Geschreven door Ilonka van der Sluijs - VisserZondag 18 december vindt het Tafelgesprek van de Remonstrantse gemeente plaats in de kerk aan de Voorstraat 35 te Sommelsdijk.
We beginnen om 10.00 uur.
Je bent van harte welkom om mee te praten over het onderwerp van deze zondag.
Ook als je nog niet eerder hebt meegedaan. Het duurt tot ongeveer 11.00 uur.
Waar praten we over?
Het onderwerp van deze ochtend gaat over het inauguratiegedicht van Amanda Gorman. Je vindt dit gedicht zowel in het Engels als in het Nederlands onderin dit bericht.
De vragen bij dit onderwerp vind je verderop en zijn gemaakt door Niels Snoek.
Inleiding
‘Het licht blijft altijd schijnen, als je maar de moed hebt het te zien, als je maar de moed hebt het te zijn.’ Met deze woorden stal de jonge, zwarte dichteres Amanda Gorman (toen 22) bij de eedaflegging van president Joe Biden de harten met haar gedicht: The hill we climb.
Oprah Winfrey schreef in de Amerikaanse uitgave het voorwoord. ‘Ze komen niet vaak voor, zulke gloedvolle momenten waarop de kluwen van pijn en lijden plaatsmaakt voor hoop. Misschien zelfs voor vreugde. Momenten waarop het diepe gevoel van angst, dat onze zielen zo lang heeft onderdrukt en ons vertrouwen heeft doen wankelen [….] wordt omgetoverd tot iets zuivers en puurs.[…] Momenten waarop de belichaming van compassie en vrede de balans opmaakt, ziet waar we vandaan komen en waar we heen moeten, en het pad verlicht met haar woorden. Op haar hadden wij gewacht op dit ‘dunne Zwarte meisje, afstammend van tot slaaf gemaakten’.’’
Lees in de bijlage de Nederlandse vertaling van haar inauguratiegedicht ‘De hoge heuvel die ons wacht’. Op you tube kun je spoken word artieste en dichter Amanda haar gedicht The hill we climb in het Amerikaans horen voordragen.
Kritiek
Toen Marieke Lucas Rijneveldt de opdracht kreeg om het gedicht te vertalen, barstte de kritiek los. Niet op Marieke zelf, maar op het feit dat zij een witte vrouw is. In Nederland zijn voldoende talenten met kleur te vinden die haar ‘spoken word’ kunnen vertalen, was de mening van Janice Deul in de Volkskrant van 25 februari 2021.
Zaïre Krieger, een spoken word artieste en bekend van de slimste mens mocht uiteindelijk het gedicht vertalen.
Vragen:
- Welke parallellen zie je met Bijbelse teksten?
- Welke christelijke waarden / woorden komen veel voor?
- Welke regel spreekt je erg aan?
- Zou je het een ‘Bergrede’ willen noemen?
- Zie je het – in vergelijking – meer in verband met het NT of juist met het OT?
- Hoe nationalistisch Amerikaans is het in vergelijking met het Joods/christelijk zijn van d Bijbel?
- Past het bij onze Nederlandse multiculturele samenleving?
- Zit de impact van zo’n gedicht in de herhalingen, de lengte, het ritme, de voordracht / zou het met minder (schrijven is schrappen!) woorden dezelfde impact hebben gehad?
- Welk element lijkt in het gedicht de boventoon te voeren: ruimte, lucht, vuur, water op aarde?
- Voor degenen die net zo makkelijk Engels als Nederlands lezen: welke regel zou je zelf echt anders vertalen?
Dit Tafelgesprek is voorbereid door Niels Snoek en Janet Parlevliet.
Tot zondag 18 december in de kerk aan de Voorstraat 35 te Sommelsdijk.
Amanda Gorman
The hill we climb
Als de dag aanbreekt vragen we ons af:
Waar kunnen we licht vinden
In deze oneindige nachten?
Het verlies dat we bevaren, golven nog
opwachtend
We trotseerden de buik van het beest.
We leerden dat rust niet altijd vrede is,
En de noties van wat normaal echt feit is,
Niet altijd gerechtigheid is.
En voor we het wisten, was het ochtendgloren
de onze.
En toch lukt het ons.
En toch overleefden en observeerden wij
Een natie die niet gebroken, slechts
onvoltooid blijkt.
Wij, lotgenoten in een land en een tijd
Waar een dun Zwart meisje,
Afstammend van tot slaaf gemaakten en
opgevoed door een alleenstaande moeder,
Ervan kan dromen president te worden,
Om er uiteindelijk voor een te mogen
voordragen.
En ja, we zijn verre van volmaakt,
verre van volkomen.
Maar we streven niet naar een verbond van
perfectie.
We streven ernaar een verbinding te smeden
met intentie,
Het stichten van een staat, stralend
Van alle culturen, kleuren, karakters,
En contouren van de mensheid.
En we heffen onze blikken niet
Naar wat ons verdeelt,
Maar naar wat ons verrijkt.
We overbruggen de vallei,
Wetende, om de toekomst in te
varen,
Moeten onze verschillen opzij.
Onze handen gebald als vuisten
Gaan open om een hand te reiken.
Om met niemand naar handgemeen te
streven, maar in gemeenschap samen te
leven
Laat de hele aarde dit erkennen:
Zelfs bij grieven, groeiden we,
Zelfs bij heibel, hielden we hoop,
Zelfs verslapt, verkozen we
Altijd verbonden te zijn.
Zegevierend,
Niet omdat we nooit meer verlies zullen
kennen,
Maar omdat we nooit weer aan verdeling
zullen wennen.
De Bijbel vertelt ons in te beelden:
Maar zij zullen zitten, een ieder onder zijn
wijnstok en onder zijn vijgenboom, zonder
dat iemand hen opschrikt.’
Als wij aan het heden willen voldoen,
dan komt winst
Niet uit gevecht maar uit alle wonden
die wij hebben gehecht.
Dat is het geluk toegezegd,
De berg die we beklimmen, als we het
durven:
Want Amerikaan zijn is meer dan de trots
die we delen –
Het is het verleden waar we instappen, en
hoe we haar helen.
We zagen een macht, die ons land liever
versplintert, dan verenigt,
Die ons volk zou verwoesten als dat
democratie zou vertragen.
En die poging was bijna voltooid.
Maar al kan democratie tijdelijk uit het veld
geslagen worden,
Verslagen wordt ze nooit.
Wij vertrouwen op deze waarheid, op dit
geloof.
Terwijl wij staren naar de toekomst,
Houdt de geschiedenis ons in het oog.
Dit is de tijd van verzoening.
Waar we altijd voor vreesden.
Onvoorbereid deze angstaanjagende pagina
open te slaan.
Maar juist daar vonden we de kracht
Om een nieuw hoofdstuk te schrijven,
Vol hoop en vreugde voor onze toekomst.
Ooit vroegen we: Hoe komen we
onheil ooit te boven?
Nu stellen we:
Hoe kan onheil
ons ooit onderwerpen?
We gaan niet terug naar wat was,
Maar bewegen naar wat zal zijn:
Een land dat heel doch helend is,
Welwillend en heldhaftig.
Fier en vrij.
We laten ons niet omvatten
Of onderbroken worden door intimidatie,
Want de ballast van onze passieve positie
Zal drukken op de volgende generatie.
Onze blunders worden hun blauwe plekken.
Maar een ding is zeker:
Verbinden we vergeving en kracht,
gerechtigheid en macht,
Dan wordt liefde onze nalatenschap,
En progressie, het erfdeel van ons nageslacht.
Dus laten we het land beter achterlaten
Dan hoe het ons nagelaten is.
Met elke adem die we uit onze bronzen borst
kloppen konden,
We voeden deze verwonde wereld op tot een
wereld van verwondering.
We staan op uit de goudglanzende pieken
in het Westen!
We staan op uit het winderige
Noordoosten, waar onze voorouders
voorts revolutie volbrachten!
We staan op uit het zonovergoten Zuiden!
We zullen herbouwen, herstellen, herrijzen,
in de uiterste uithoeken van onze natie,
In elke hoek van ons herboren huis,
Onze mensen, divers en krachtig.
Zullen opstaan, broos maar prachtig.
Als de dag aanbreekt, en we uit de nacht
ontwaken,
Vrij van angst en blakend.
De ochtend bloeit vrij van pijn,
Want er is altijd licht,
Als we de moed hebben het te zien,
Als we de moed hebben het te zijn.
Vetaling: Zaire Krieger
The hill we climb
When day comes we ask ourselves,
where can we find light in this never-ending shade?
The loss we carry,
a sea we must wade.
We’ve braved the belly of the beast,
We’ve learned that quiet isn’t always peace,
and the norms and notions
of what just is
isn’t always just-ice.
And yet the dawn is ours
before we knew it.
Somehow we do it.
Somehow we’ve weathered and witnessed
a nation that isn’t broken,
but simply unfinished.
We the successors of a country and a time
where a skinny Black girl
descended from slaves and raised by a single mother
can dream of becoming president
only to find herself reciting for one.
And yes we are far from polished.
Far from pristine.
But that doesn’t mean we are
striving to form a union that is perfect.
We are striving to forge a union with purpose,
to compose a country committed to all cultures, colors, characters and
conditions of man.
And so we lift our gazes not to what stands between us,
but what stands before us.
We close the divide because we know, to put our future first,
we must first put our differences aside.
We lay down our arms
so we can reach out our arms
to one another.We seek harm to none and harmony for all.
Let the globe, if nothing else, say this is true,
that even as we grieved, we grew,
that even as we hurt, we hoped,
that even as we tired, we tried,
that we’ll forever be tied together, victorious.
Not because we will never again know defeat,
but because we will never again sow division.
Scripture tells us to envision
that everyone shall sit under their own vine and fig tree
and no one shall make them afraid.
If we’re to live up to our own time,
then victory won’t lie in the blade.
But in all the bridges we’ve made,
that is the promise to glade,
the hill we climb.
If only we dare.
It’s because being American is more than a pride we inherit,
it’s the past we step into
and how we repair it.
We’ve seen a force that would shatter our nation
rather than share it.
Would destroy our country if it meant delaying democracy.
And this effort very nearly succeeded.
But while democracy can be periodically delayed,
it can never be permanently defeated.
In this truth,
in this faith we trust.
For while we have our eyes on the future,
history has its eyes on us.
This is the era of just redemption
we feared at its inception.
We did not feel prepared to be the heirs
of such a terrifying hour
but within it we found the power
to author a new chapter.
To offer hope and laughter to ourselves.
So while once we asked,
how could we possibly prevail over catastrophe?
Now we assert,
How could catastrophe possibly prevail over us?
We will not march back to what was,
but move to what shall be.
A country that is bruised but whole,
benevolent but bold,
fierce and free.
We will not be turned around
or interrupted by intimidation,
because we know our inaction and inertia
will be the inheritance of the next generation.
Our blunders become their burdens.
But one thing is certain,
If we merge mercy with might,
and might with right,
then love becomes our legacy,
and change our children’s birthright.
So let us leave behind a country
better than the one we were left with.
Every breath from my bronze-pounded chest,
we will raise this wounded world into a wondrous one.
We will rise from the gold-limbed hills of the west.
We will rise from the windswept northeast,
where our forefathers first realized revolution.
We will rise from the lake-rimmed cities of the midwestern states.
We will rise from the sunbaked south.
We will rebuild, reconcile and recover.
And every known nook of our nation and
every corner called our country,
our people diverse and beautiful will emerge,
battered and beautiful.
When day comes we step out of the shade,
aflame and unafraid,
the new dawn blooms as we free it.
For there is always light,
if only we’re brave enough to see it.
If only we’re brave enough to be it.