Het is te stil bij ons
Geschreven door Jan BerkvensHet begon met een opiniestuk
Na ons opiniestuk in de Volkskrant van gisteren, 5 juni 2020, vinden wij het tijd om de hand in eigen boezem te steken. Met deze bijdrage hopen we het gesprek over racisme en wat onze rol kan zijn in het tegengaan ervan binnen onze eigen kring op te starten. Te lang hebben ook wij onze stem niet genoeg laten horen. Te lang zijn ook wij te stil geweest. Door de gewelddadige moord op George Floyd vinden wij dat wij onze stem overtuigend moeten laten klinken. Deze stem gaat voorbij aan politieke kleur of voorkeur, maar gaat over dat wat daadwerkelijk op het spel staat: gelijkwaardig mens zijn.
Waarom we stil zijn
En stil zijn we. Vanaf het begin van de coronacrisis werd onze webpagina vlot gevuld met allerlei stukken over onze aangetaste levens en de bezinning die dat mogelijk opriep. Dagelijkse blogs, landelijke vieringen en verschillende andere alternatieven hebben ons innerlijke leven verrijkt. Sinds het tragische einde van het leven van George Floyd en aan het einde van de week vol protesten over de hele wereld is er pas vandaag een korte bijdrage op onze goed gelezen website verschenen. Interessant is om te bezien of George Floyd en het racisme waar hij symbool voor staat komende zondag in vieringen aan de orde komt: Krijgen zijn dood en het onderliggende kwaad dat racisme aanricht ruime aandacht, of vinden we een regel bij de voorbeden genoeg? Wij constateren dat het tot op heden relatief stil blijft en vragen ons af waar die stilte uit voortkomt.
Komt onze stilte voort uit de voor ons zo kenmerkende individualiteit van de geloofsbeleving, enige terughoudendheid om geloof te betrekken op politiek-maatschappelijke zaken, of omdat we ervan uitgaan dat ook deze storm wel weer overwaait? Er is ook een andere mogelijkheid: het is zo stil omdat de nu ervaren onmacht van grote groepen mensen ver van onze eigen ervaringen afstaat. Waar wij wat geloofsbeleving divers zijn, zijn we sociaal-maatschappelijk buitengewoon homogeen en als homogene groep zijn we behoorlijk geprivilegieerd. Er is veel waarvoor we de barricades zouden kunnen bestijgen, maar de acute noodzaak daartoe vanuit het perspectief van onze maatschappelijke positie is nihil. Misschien zijn we daarom zo stil.
De Bijbel biedt geen rechtvaardiging
Totdat Trump met die bijbel voor de kerk tegenover het Witte Huis gaat staan. Wacht eens even! Dat boek dat hij ‘een bijbel – van het Witte Huis’ noemt, is óns boek! Dat mag niet zomaar voor welke propaganda dan ook misbruikt worden. Dat is al te vaak gebeurd in het verleden. Met de bijbel in de hand zijn allerlei racistische praktijken gerechtvaardigd. Kolonialisme en slavernij zijn er niet alleen mee goedgepraat, maar ook onderbouwd, waar grote groepen mensen, mannen vrouwen en kinderen slachtoffer van zijn geworden. De bijbel biedt ook zeker geen rechtvaardiging voor de law-and-order aanpak in de VS. Maar… wat ons betreft ook niet voor onze huidige stilte.
Ons punt in het opiniestuk omvat niet alleen het leren en durven zien van de Ander, maar ook het stelling nemen tegen discriminatie van en racisme tegen hen die anders zijn dan jezelf. Onmacht uit zich in toenemende mate niet als vreedzaam protest, maar kent ook gewelddadige kanten. Dat zien we nu en zagen we bij de protesten van de gele hesjes. Wij betogen in het opiniestuk in de krant dat het uitingsvormen van onmacht zijn die in een taal worden geuit die wij niet kennen en waarvan we de neiging hebben ons te distantiëren. Ontslaat ons dat ook van het luisteren naar de onderliggende boodschap?
Mensen zoals wij
Want de mensen die in opstand komen, zijn mensen die wij zouden kunnen kennen. De Franse schrijver Eduard Louis herkende opeens die voor hem tot voor kort onbekende mensen. Hij schrijft daarover op Twitter:
Uiteraard was het mijn ontsteltenis tegenover het geweld van de sociale werkelijkheid en de ongelijkheid, die weerzin opriep. Maar ook, en misschien boven alles, zag ik op de foto’s lichamen die op de lichamen van mijn vader, mijn broer of mijn tante leken. Ze leken op de lichamen van mijn familie, van de inwoners in het dorp van mijn kindertijd. Het zijn die mensen wier gezondheid kapotgemaakt werd door ellende en armoede en die enkel nog herhalen ‘wij tellen voor niemand mee, niemand spreekt over ons’ (…)
Daardoor was hij in staat om een oproep aan hemzelf te ontwaren:
In de sociale beweging vindt een transformatie van de taal plaats, het is een moment waarop de oude talen kunnen wankelen. Dat is wat er vandaag gebeurt: sinds enkele dagen zijn we getuigen van een transformatie van de woordenschat van de gele hesjes. In het begin werd er alleen over brandstof gesproken. Nu gaat het over ongelijkheden, loonstijgingen en onrechtvaardigheden (…)
De beweging van de gele hesjes is een beweging die nog in opbouw is, haar taal is nog niet uitgekristalliseerd: er bestaat homofobie en racisme onder de gele hesjes. Maar het is de verantwoordelijkheid van ons allen om die taal mee te vormen (…)
Wat vrijzinnigen kunnen bijdragen
Als vrijzinnigen achten we ons doorgaans goed in het analyseren en duiden van complexe vraagstukken in de samenleving. Ook als het gaat om het vertalen van het belang van het christendom naar seculiere gremia komen wij veel en graag aan het woord. Vraag is wat wij vanuit onze traditie en achtergronden kunnen bijdragen aan het zoeken en vinden van een taal die de onmacht van zovelen helpt uiten. Dat betekent allereerst dat we dienen te luisteren naar de verhalen van onderdrukking en repressie van zij die dragers zijn van de verhalen.
Ook de bijbelse verhalen kunnen ons helpen om stemmen aan het licht te brengen die anders niet gehoord worden, misschien wel te zoeken naar stemmen die tot zwijgen gebracht zijn. Weinigen van ons zullen vermoedelijk het institutionele racisme waar veel mensen vandaag de dag mee te maken hebben zelf ervaren. Het geweld, de plunderingen en het niet nemen van verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld voldoende afstand houden bij een demonstratie, zal ongetwijfeld door velen van ons met een opgetrokken wenkbrauw bekeken en misschien ook wel veroordeeld worden. Dat mag natuurlijk, maar wij betogen dat daarmee de kous maar moeilijk af kan zijn. Dat vinden wij te gemakkelijk.
Opstaan uit ‘de witte stilte’
Hoewel het kwaad van het racisme onszelf vermoedelijk grotendeels bespaard blijft, is discriminatie velen van ons persoonlijk, op grond van bijvoorbeeld geslacht, leeftijd of geaardheid, wel bekend. Daar spraken en spreken we ons tegen uit. Zou dat ook niet moeten gelden voor het maatschappelijke en institutionele racisme waardoor het in de VS nu uit de hand loopt en dat ook door velen in Nederland wordt ervaren? Als we dat vinden, zijn we dan ook verantwoordelijk voor het aankaarten van ongelijkheid in onze samenleving? Moeten we dan opstaan vanuit wat soms ‘de witte stilte’ wordt genoemd en durven erkennen dat de eigen geprivilegieerde positie niet langer acceptabel is?
Dat zijn ongemakkelijke vragen die gemakkelijker ontkend worden dan dat zij tot openbreken van een mogelijke blokkade leiden. En toch is dat openbreken wat er volgens ons belangrijk is: het gaat erom racisme niet alleen af te keuren als een ongrijpbaar maatschappelijk fenomeen, maar ook te erkennen als iets wat mogelijk in onszelf huist, of wat je soms te makkelijk laat passeren in een gesprek tijdens bijvoorbeeld een borrel.
De theoloog Paul Rasor noemt racisme een diepgeworteld kwaad, waarbij het belangrijk is om het theologisch te duiden:
Het gaat niet eenvoudigweg over het uitspreken van een moreel oordeel dat racisme verkeerd is, noch over het maken van een antropologische stelling dat mensen over de mogelijkheden beschikken om vreselijke dingen te doen en onderdrukkende instellingen tot stand te brengen. (…). In plaats daarvan is het een theologische stelling: Racisme is een diepgaand, structureel kwaad dat diepgeworteld is in onze cultuur en in onszelf. Het is een ‘macht’ in de bijbelse zin, een onpersoonlijke spirituele kracht die ons scheidt van het goede dat we nastreven. (Rasor, pg. 221)
Van binnen naar buiten keren
Vrijzinnigen bevinden zich niet zelden in een dominante positie in de samenleving. Dat biedt de mogelijkheid om onszelf, anderen en onze instituties te bevragen op het aandeel in en het tegengaan van racisme. Dat gaat niet zonder het doen van het nodige binnenwerk. We dienen naar binnen te keren, en ook de schaduwkanten in onszelf onder ogen te komen en in het licht te zetten. Dat betekent dat we het nodige zielswerk te doen hebben. Dat zielswerk ligt ten grondslag aan een uitwerking in het geleefde geloof en kan zowel een persoonlijk als een gemeenschappelijk proces zijn. De tijd om zowel naar binnen als naar buiten te keren is nu.
Trump liet de bijbel dicht, wij slaan haar open. Als remonstranten staan wij ons voor op een open blik naar de samenleving: We laten niet voor niets zo vaak van ons horen. Daar hoort wat ons betreft reflectie bij: In hoeverre zijn we écht betrokken op die Ander? Zijn we werkelijk in gesprek met de ander, of spreken we alleen maar goedbedoeld óver haar? Dat laatste is van groter belang dan het lijkt: activisme heeft soms de neiging om over de Ander te spreken zonder dat de ander daarbij betrokken is. Dat is van wezenlijk belang, want dat de ander niet één persoon is die maar één taal spreekt, is de afgelopen week glashelder geworden. Toch spreken zij nu met één stem: Genoeg is genoeg. Wij zouden onze stem daar graag aan toe willen voegen. Door stelling te nemen. Niet alleen met een artikeltje in de Volkskrant en een blogje op onze website. Nee, altijd en overal. Ook als het ongemakkelijk is op een verjaardagsfeestje, op straat of bij de koffie in de kerkzaal. Genoeg is genoeg. En genoeg is het nu. De ander mag er, in al zijn of haar verscheidenheid, zijn. Dat is niet de boodschap van een bijbel, dat is de boodschap van de bijbel. Niet die van het Witte Huis, maar die van ons allemaal.
Rachelle van Andel, predikant in Eindhoven en studentenpastor in Maastricht
Jan Berkvens, predikant in Hoorn, Oude Wetering en bij Jongerengemeente Arminius