31 mei 2020

Podcast: Pinksterviering van de Remonstranten Sommelsdijk vanuit huis

Geschreven door Ilonka van der Sluijs - Visser

De Pinksterviering van de Remonstranten Sommelsdijk vindt vanwege de corona-uitbraak online plaats. Dat gebeurt met een internetradio-uitzending. Deze Pinksterpodcast is – met veel plezier – vanuit huis gemaakt door de gemeenteleden voor de gemeenteleden, vrienden en belangstellenden. Het thema is ‘De Geest is aanwezig – zijn wij ook aanwezig?’.

Voor het afluisteren moet u klikken op de soundcloud-afbeelding. Voor wie de teksten wil meelezen of nalezen, staan ze onder de opname. Ook de muziek is op deze pagina nog eens apart na te luisteren.

 

 

Tekst en muziek van de Pinksterpodcast

Chloë de Waal zingt Kommt, Seelen, dieser Tag van Johann Sebastian Bach

 

Inleiding

Een hartelijk welkom bij de Pinksterpodcast van de Remonstranten Sommelsdijk. U hoorde Chloë de Waal, op piano begeleid door Sjaliene de Waal, zingen Kommt Seelen dieser Tag, van Johann Sebastian Bach. Zo meteen leest Janet Parlevliet uit de Handelingen van de Apostelen het eerste deel van het Pinkster-evangelie. Aansluitend hoort u een overdenking, over de geest die aanwezig is – met als vraag: zijn wij ook aanwezig? Chloë zingt daarna Zij zit als een vogel, Lied 701, weer met Sjaliene en nu hoort u ook Tygo de Waal, op altviool. Tot slot spreekt dominee Jan Klijnsma een pinkstergebed uit. Ik wens ons een mooi samenzijn.

Bijbellezing

Handelingen 2 vers 1 tot en met 13, de komst van de heilige Geest:

Toen het Joodse Pinksterfeest begon, waren alle gelovigen bij elkaar in een huis. Opeens kwam er uit de hemel een vreemd geluid. Het klonk alsof het hard begon te waaien. Het was overal in huis te horen. Ook zagen de gelovigen iets dat op vuur leek. Dat vuur verdeelde zich in vlammen, en op iedereen kwam een vlam neer.

Zo kwam de heilige Geest in alle gelovigen. Daardoor begonnen ze te spreken in vreemde talen.

Op dat moment waren er in Jeruzalem veel Joden uit alle delen van de wereld. Ze waren gekomen om het Pinksterfeest te vieren. Toen het geluid uit de hemel klonk, kwamen ze er allemaal op af. Ze begrepen er niets van. Want iedereen hoorde de gelovigen spreken in zijn eigen taal.

Iedereen was erg verbaasd en zei: ‘De mensen die daar praten, komen allemaal uit Galilea. Hoe kan het dan dat we ze allemaal horen spreken in onze eigen taal? Wij komen allemaal ergens anders vandaan. Sommigen van ons komen uit landen in het oosten. Anderen komen uit landen in het noorden, het zuiden of het westen. Sommigen komen uit de grote stad Rome zelf. Weer anderen komen van het eiland Kreta, of uit de woestijn van Arabië. Er zijn hier Joden uit alle delen van de wereld. Er zijn ook mensen die uit andere volken komen en Joods geworden zijn. En toch horen we allemaal onze eigen taal! We horen dat er verteld wordt over de geweldige dingen die God doet.’

De mensen snapten er helemaal niets van, en ze wisten niet wat ze ervan moesten denken. Ze vroegen aan elkaar: ‘Wat betekent dit toch allemaal?’ Maar anderen lachten om de gelovigen en zeiden: ‘Die mensen zijn gewoon dronken!’

Overdenking

De Geest is aanwezig – zijn wij ook aanwezig?

De kerk in Gennep, met op de gevel de tekst ‘Ik ben er’.

Detail van de kerkgevel in Gennep. De foto stamt uit het precoronatijdperk.

In het Limburgse dorp Gennep staat een, hoe kan het anders, katholieke kerk. Een gebouw uit de jaren ’50, een mooi voorbeeld van de zogenaamde ‘Bossche School’. Klassiek, en toch modern. Bij het vijftigjarig jubileum van de kerk werden op de gevel drie grote woorden aangebracht.

Grote woorden in twee opzichten. De drie woorden staan in grote letters op de gevel, bijna een halve meter hoog, en ook nog in kapitalen: hoofdletters. Het zijn ook grote woorden in de Bijbelse zin, de grootste woorden die er in de Bijbel te vinden zijn.

Want boven de ingang van de kerk staat: IK BEN ER. Het is het antwoord van God op de verbijsterde vraag van Mozes: ‘Maar wie stuurt mij naar de farao, hoe noem ik die?!’ En God antwoordt: zeg maar dat IK BEN ER je heeft gestuurd; of in vier woorden: IK ZAL ER ZIJN.

Die woorden drukken de nabijheid van God uit. De Aanwezige die er altijd al was, die er is, en er zijn zal. De ‘Ik ben die ik ben’ – aldoor betrouwbaar, en altijd nabij. Mozes maakt het mee, daar bij het vuur dat uit die brandende braamstruik opvlamt. Hij wel, maar wij?

Want hoe doe je dat, Gods aanwezigheid, Gods nabijheid werkelijk, ‘dagdagelijks’ ervaren? En is daarvoor een kerk nodig? In de eerste carnavalsoptocht nadat de drie heilige woorden op de kerk waren aangebracht reed een wagen mee met de tekst: ‘Ik ben er! Maar waar zijn jullie?!’

Pinksteren is het feest van de Heilige Geest. Janet las net voor uit de belevenissen van de apostelen. Die vrouwen en mannen kregen de geest, tijdens het Pinksterfeest. Dat ging zo. De Joden vierden vijftig dagen na Pasen (Pesach), het Wekenfeest (Sjavoeot), het begin van de oogst.

Uit heel veel landen, dichtbij en verder weg, zeg maar de toen bekende wereld, waren Joden naar Jeruzalem gekomen. Hun voorouders waren al zo lang weg uit Israël dat ze de taal niet meer spraken. De leerlingen van Jezus waren bijeengekomen in een huis, en daar gebeurde het.

‘Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.’

‘Wat heeft dit toch te betekenen?’ vroegen de buitenlandse pelgrims zich af. Die Galileeërs bleken talenwonderen te zijn. Ineens konden ze hen verstaan! Ze begrepen dat deze mensen vol waren van hun geloof, er van overliepen en het in alle talen en toonaarden bezongen.

Met ‘Ze zullen wel dronken zijn’ probeerden sommigen het af te doen. En dat doet me denken aan iets uit mijn jeugd. Op zaterdagavond was er in een jeugdgebouwtje een disco. Die begon al vroeg, om een uur of acht. De Bobo, een zaaltje vol onhandige zestien-, zeventien- en achttienjarigen.

Ik had het daar meestal erg naar mijn zin. Mijn vrienden waren daar, er werd dansmuziek gedraaid. Ik danste, zong en sprong. Minder uitgelaten scholieren dachten dat ik dronken was. Nee, nog geen druppel gedronken, ik had gewoon plezier. Het was toch feest?

Dat is wat ik me bij die leerlingen ook voorstel, dat ze het naar hun zin hadden, en ‘de Geest hen vaardig werd.’ Dat ze aangestoken werden door een vuur dat hen verlichtte en verwarmde, en misschien ook wel reinigde en louterde: ‘Ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft.’

Ze hadden de geest gekregen. Ze begrepen en ervoeren dat het leven, ondanks alle duisternis, ook licht kan zijn. Licht en donker tegelijk. Dat het nooit alleen maar ellende is. Dat er altijd ergens nog een lichtpuntje is, hoe donker het ook is. Al was het maar dat het hier op een dag ook voorbij is.

Want reken maar dat de leerlingen er door heen zaten. Hun leraar was gekruisigd, ze voelden zich ontheemd. Weliswaar hadden ze het gevoel dat hij nog in de buurt was, maar ze ervoeren ook dat hij als mens toch echt vertrokken was. En toch, op een wonderlijke manier, waren ze opgewekt.

Hun leraar had hen iets nagelaten. Een herinnering – een levende herinnering aan wie hij was en vooral hoe hij leefde. Hen stond nog voor de geest waarom hij zo’n onuitwisbare indruk op hen gemaakt had. Een indruk die niet afnam, maar eerder toenam. Een inspirerend voorbeeld werd.

Een voorbeeld dat uitnodigt om na te volgen. Zoals Chloë zingt: ‘Zij danst in het vuur, schouwspel zonder weerga, maakt de tongen los, taal en getuigenis, bekeert, inspireert al wie naar haar luistert; niets brengt haar tot zwijgen, vurig als zij is.’ Iemand die het naar de zin heeft.

Wanneer een mens het naar de zin heeft, wanneer het lukt om ook de zonzijde te zien, dan gaat zo iemand vanzelf stralen. Dat is op zich al een wonder: dat je van binnenuit kunt ervaren dat het leven goed is en je in staat bent om te genieten van wat je hebt ontvangen: dit leven, jouw leven.

Sommelsdijk

En dan gebeurt er nog een wonder: wanneer iemand gaat stralen gebeurt er niet alleen iets ín iemand, maar ook óm iemand. Dan kan het zijn dat de mensen om zo iemand heen ook gaan stralen. Probeer maar eens niet te stralen in de buurt van een echt stralende ander.

Ik vermoed dat Jezus voor zijn leerlingen zo iemand is geweest. Een stralend middelpunt. En nu is hij dood. Onbegrijpelijk, niet te bevatten. En toch, wonderlijk genoeg, willen zijn leerlingen verder. Ze herinneren zich nog heel goed hoe hun leermeester straalde, en wat dat met hen deed.

In zijn geest bijeen, krijgen de leerlingen de geest. Een bekende liedtekst over het ontvangen van de geest zegt: Kom tot ons Heilige Geest, ontsteek het vuur van uw liefde, Vene sancte Spiritus. Wat ik me nu afvraag is: komt de geest tot hen, of komen zij tot de geest? Wie komt er in beweging?

Mijn vermoeden is dat de geest altijd al aanwezig is. De geest is een uitdrukking van het IK BEN ER. En de vraag aan ons is: WAAR BEN JIJ? Het gaat er niet om te zoeken naar die geest (‘Waar zou ie nou toch zijn?!’) maar ons open te stellen voor de geest – om die geest toe te laten.

‘Kom tot ons’ betekent dan: ik stel me open. Ik vind de moed om te geloven dat er zoiets als liefde bestaat. Ik durf te geloven dat ik, ondanks alle narigheid die ik in mijn leven heb meegemaakt, toch gelukkig kan zijn. Ik wil, in weerwil van alle tegenslag, genieten van het geschenk dat dit leven is.

De geest is dichterbij dan we misschien denken. De geest is onder ons. De geest is in ons. Het is niet meer of minder dan wat ons hier gaande houdt, levend houdt. En hoe meer we in staat zijn ons daarvoor open te stellen, hoe meer we ook kunnen leven. Het is onze levensenergie.

Ons open stellen voor de geest doet ieder op z’n eigen manier. Je ontdekt het in de loop van je leven. Wanneer je jong bent, lijkt het vanzelf te gaan. Wanneer je ouder wordt, kan het kwijt lijken. Soms is een stevige crisis, fysiek of mentaal, nodig om de geest weer te kunnen ervaren.

Deze tijd van corona brengt, wonderlijk genoeg, veel van ons een stapje dichterbij bij zichzelf. Natuurlijk, het stilvallen van de maatschappij brengt onrust en ongemak, maar tegelijkertijd ook rust in je hoofd en ruimte voor reflectie. Onze website staat inmiddels vol met eigen voorbeelden.

De een krijgt de geest door gedichten te lezen, die te delen en misschien zelf wel te dichten. De ander maakt iets moois met z’n handen. Iemand komt tot zichzelf in de natuur, zich verwonderend over de schepping. Of helpt de natuur een handje – zaait, verzorgt en oogst in de moestuin.

In die geest kunnen we elkaar vinden en samen zijn. Ook in deze vreemde tijden, of misschien wel juist in deze onvoorspelbare tijd. Elkaar laten zien dat we er zijn – er zijn voor onszelf, en voor elkaar. Dan kunnen we het goddelijke IK BEN ER, zelf en op een menselijke manier, beleven.

Amen

Lied 701 Zij zit als een vogel

Chloë de Waal zingt, Tygo de Waal speelt altviool en Sjaliene de Waal begeleidt op piano.

Zij zit als een vogel, broedend op het water. Onder haar de chaos van de eerste dag

Zij zit als een vogel, broedend op het water,
onder haar de chaos van de eerste dag;
zij zucht en zij zingt, moeder van de schepping,
wachtend op het woord totdat zij baren mag.

Zij zweeft boven zee, zweeft boven de bergen,
zoekend naar een plaats onder de hemelboog;
zij rust in de schoot, wachtend op het wonder
dat zich daar ontvouwt, verborgen voor ons oog.

Zij danst in het vuur, schouwspel zonder weerga,
maakt de tongen los, taal en getuigenis,
bekeert, inspireert al wie naar haar luistert;
niets brengt haar tot zwijgen, vurig als zij is.

Want zij is de Geest, een met God in wezen,
gift van de Verlosser aan zijn aardse bruid;
de sleutel is zij, toegang tot de schriften,
vogel uit de hemel, witte vredesduif.

Vertaling: Joke Ribbers
(oorspronkelijke Engelse tekst: John. L. Bell en Graham Maule)

Gebed

Als wij geen lied meer weten, laat Gij kleine vogels zingen in de bomen van uw dromen, die ook sterren schiepen, wolken en rivieren.

Als wij geen woord, geen doel of zin meer weten, dan laat Gij onze ogen vogels zien. Hun vleugelslag maakt koelte over ons gezicht.

Als wij geen mens meer hebben die onze huid nog raakt en warmt, dan legt gij jonge dieren in onze armen. Omdat hun onverstand, hun komst naar ons – vanuit hun eigen, ander land – ons troost.

Zoals U ons troost met Uw Heilige Geest, die mensen helpt die hulpeloos zijn, die oud zijn, getroffen door Corona – op wat voor wijze dan ook. Maar God toch prijzen wij U, dat u de schepping zo gemaakt hebt. Met troost en liefde tegen alle leed.

En wij prijzen u dat u ons doet weten dat Gij de schepper zijt van ons verlangen naar uw uiteindelijke heelal, dat liefde heet.

Amen

Op reis naar Pinksteren

Op reis naar Pinksteren De Remonstrantse gemeente Sommelsdijk gaat op reis naar Pinksteren. Er kan veel niet, maar dit kan wel! Wie wil, kan meedoen en iedereen kan het meemaken. Lees de bijdragen!  Lees verder

Gerelateerd