16 mei 2020

What matters if a crisis really hits your home…? Oftewel, ik hou van jou

Geschreven door Ilonka van der Sluijs - Visser

Slapeloze nachten voor moeder en schoonouders toen Nederland dichtging: niet alleen omdat het toiletpapier opraakte maar echtgenoot, stiefmoeder en ik waren nog op Cuba.

Bij onze familie in Australië was het toiletpapier al op. En een Belg onderweg vertelde ook al over het belang van toiletpapier: ,,De Belgen sterven aan de corona, maar ten minste met een proper gat.” Met een zijdezachte Vlaamse g klinkt dat toch net wat minder zwaar dan met een zwartgallig harde Nederlandse g.

Na de een na laatste vlucht uit Havanna beginnen echtgenoot en ik iets later dan de rest van Nederland aan de lockdown. De meegenomen Cubaanse sigaren, voor mijn Canarische neef, moeten even geduld hebben: ze liggen inmiddels enkele weken in de kast. Maar ook … geen overkanters die de bloeiende tulpenvelden op Flakkee fotograferen en ook geen Duitse campers die de Brouwersdam bezetten. Ook weleens lekker, die rust.

Glimlach

Met de lunchboterham in de hand samen over d’n diek loapend spreekt een jongedame op het dorp ons aan op de verplichte 1,5 meter afstand. Tot mijn grote verbazing laat echtgenoot zich ontglippen dat ie ’s nachts ook al naast mij ligt. Aangezien het hele eiland van echtgenoot houdt, kwam ie hiermee -zoals altijd- met een grote glimlach weg.

Tot zíjn grote verbazing verschijn ik in zijn Spaanse tenue voor een toneelstuk omgeven in een middeleeuws Alpendecor in een videovergadering van mijn werk. Nu maar hopen dat mijn werkgever ook een beetje van mijn glimlach houdt.

‘Hier is ’t oak mooi’

Ik woonde tot voor kort in Gouda, getrouwd maar niet samen. Ik reken daarnaast ook het landelijke Bergambacht, het rustieke Drenthe en het bomvolle Rotterdam tot mijn bakermat. En ook het afgelegen Noorse stadje Molde is tijdens mijn studie even mijn thuis geweest. Echtgenoot daarentegen woont evenals zijn ouders zijn hele leven al op dit eiland. Het is hier vóór of ná de ramp en niet vóór of ná welke andere crisis dan ook. Mijn schoonouders hebben nog nooit gevlogen: ‘hier is ’t oak mooi’ is hun adagium. Buitenland is voor hen ver weg: ze zijn in hun hele leven slechts in België geweest.

België is nu nóg meer buitenland geworden, want het is gesloten. Mijn schoonouders vrezen meer windmolens op hún eiland. Ik geef toe, de skyline van Nieuwe-Tonge ziet er niet meer uit. Maar de Botlek aan de overkant kan ook de toekomst niet zijn, antwoord ik mijn schoonouders dan steevast.

Stiefmoeder gaat binnenkort niet paardrijden op IJsland, waarop zij zich zo verheugd had. Door bosbranden ging haar paardrijtocht in de outback van Australië vorig jaar ook al niet door. Zij heeft nu maar een IJslander (= paardenras) gekocht. Met moeder (77!) ga ik jaarlijks op reis: Bulgarije, Armenië, Wit-Rusland, Guatemala en begin vorig jaar naar Oman.

Tijdens haar zorgelijke ziekenhuisopname later dat jaar hield zij zich vast aan onze voorgenomen trip naar Namibië. Het zijn uiteindelijk rondjes fietsen hier op het eiland geworden (met meer dan 1,5 m afstand): hier is ’t oak mooi. Allemaal beter voor het milieu ook eigenlijk. Mijn Canarische neef die in Gouda bij mij een tijdje heeft ingewoond, mag het sinds vorige week eindelijk zelf proberen: wonen op zichzelf maar nog wel met begeleiding van de instelling. Tot zijn zeer groot ongenoegen is het Maassluis in plaats van Den Haag geworden. Binnenkort maar eens die Cubaanse sigaren bij ‘m brengen.

Houvast

Terugkijkend vraag ik mij af wat de diepere betekenis van het hamsteren van toiletpapier bij aanvang van de coronacrisis is geweest. Blijkbaar willen wij mensen bij een (grote) verandering graag vasthouden aan wat was, in dit geval onze toiletgang. Routine biedt een zekere mate van veiligheid, structuur… het helpt voor ons gevoel te overleven in een crisistijd. Zoals dominee Eric Cossee tot mijn persoonlijke ontroering tijdens een kerkdienst eens vertelde dat vlak na de kruisiging van Jezus zijn volgelingen ‘maar’ gingen vissen. Want dat waren zij gewend: zij waren immers vissers … het bood hen houvast in crisistijd.

Omstreden beroep

Mijn dagelijks werk, tevens een houvast, betreft het behandelen van aansprakelijkheidsclaims van ernstig gewonde slachtoffers van bedrijfsongelukken, medische incidenten en verkeersongevallen. Het is een omstreden beroep, althans als ik op de media moet afgaan. Of ik de vordering tot schadevergoeding van een slachtoffer moet honoreren of niet, voor hem/haar doemen ongeacht de hoogte van de geleden financiële schade essentiële vragen op: word ik ooit nog beter, kan ik ooit nog werken, kan ik ooit nog voor mijn kinderen zorgen, kan ik ooit nog reizen, kan ik ooit nog zelfstandig wonen … en ja, soms ook: kan ik ooit nog zelf naar het toilet gaan? Bij aanvang van de schadebehandeling weet ik al dat het leven van het betreffende slachtoffer nooit meer wordt als voorheen. Het kost zo’n slachtoffer tijd om zijn of haar situatie te accepteren, houvast te vinden … en dat gaat de een sneller dan de ander af.

Op zondag wél open

Het (enige) voordeel van zwaarte, ernst en crisis is dat het relativeert, tot essentie brengt … en daarmee zin kan geven. Want, ondanks de mooie duinen van Ouddorp aan de ene kant van het eiland en het prachtige natuurgebied rondom Ooltgensplaat aan de andere kant van het eiland, mis ik het centrale Gouda best wel: moeder, stiefmoeder, overige familie, vrienden, werk … alles een stuk dichterbij. En de Marokkaanse bakker waar ik na de kerkdienst in Gouda vaak koekjes haalde … die op zondag wél open is. Echtgenoot weet dat ik Gouda mis…

Ik ook van jou echtgenoot … van Seydisfjördur (IJsland) tot Cape Tribulation (Australië) … en terug.
Hugo de Kraaij

Gerelateerd