28 november 2023

Overdenking naar aanleiding van de verkiezingsuitslag: iedereen op één

Geschreven door Leon van Heel

Deze overdenking van André Meiresonne werd eerder uitgesproken tijdens de kerkdienst van zondag 26 november.

Veel mensen sloeg op verkiezingsavond de schrik om het hart – terwijl bij anderen de vreugde groot was. Ik sprak een jonge vrouw – ze huilde, omdat ze niet begrijpt dat een op de vier Nederlanders stemt op iemand die over andere mensen zulke nare dingen kan zeggen. Wat heeft ons geloof te bieden, wanneer we leven temidden van oplopende tegenstellingen?

Laten we uitzoomen. Met enige afstand onszelf beschouwen. En wat zien we dan? Als mens zijn we voorzien van goed en kwaad. Dat heeft de vorm van morele overtuigingen – de waarden van waaruit we handelen. Kunnen we erkennen dat we zowel goed als kwaad in ons hebben? En kunnen we geloven dat we een keus hebben? Er echt van overtuigd zijn dat we elke dag kunnen kiezen? Weten dat we het goede kunnen doen? Geloven dat we de wereld elke dag een beetje beter en wat mooier kunnen maken?

Wat is er nodig voor dat geloof in een betere, mooiere wereld – een wereld met minder ruimte voor narigheid? Wat denk je hiervan? Een diep, en steeds verder indalend besef van onze goddelijke afkomst, en van onze goddelijke opdracht. Dat lezen we Psalm 8, een loflied op de schepping – waarin we niet alleen voorzien zijn van hersenen, maar ook van een geweten. Ons geweten, dat ervoor kan zorgen dat het hier een beetje te doen is.

Gewetensvragen stellen

De hele Bijbel kun je ervaren als een doorlopend gewetensonderzoek. Dat was de rol van Jezus van Nazareth: gewetensvragen stellen. Zolang we leven kunnen we kiezen. We kunnen kiezen om het goede te doen. En wat is dan dat goede? We weten het donders goed.

Toen, kort voor onze christelijke jaartelling, rabbi Hillel door een niet-Jood werd uitgedaagd om, staande op één been, de hele joodse leer uit te leggen, was zijn antwoord: ‘Wat voor u verfoeilijk is, doet dat ook niet aan uw naaste: dat is de hele Thora, al de rest is commentaar.’ Het werd hem even later door Jezus van Nazareth en zijn leerlingen nagezegd.

Diep van binnen

‘Behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden’, het is niet zomaar een tegeltjeswijsheid. Het is misschien wel het belangrijkste levensinzicht dat bestaat. Het gaat ervan uit dat we allemaal precies weten wat okay is. Dat we diep van binnen heel goed beseffen wat het goede is om te doen.

Maar diep van binnen lopen we ook aan tegen het kwaad dat daar huist. Kwaad dat wordt gevoed door onze angsten. En een hele grote menselijke angst is dat we tekortkomen – dat er niet genoeg is voor iedereen. We zijn bang voor tekorten. Tekort aan wat we ook maar nodig hebben. Van eten en drinken en een dak boven ons hoofd, tot aandacht en liefde.

Er is genoeg voor iedereen

Wat is nou het mooie van Psalm 8? Het is een uitdrukking van diep vertrouwen: we zijn gemaakt naar Gods evenbeeld – we zijn ‘bijna tot een god gemaakt’. We hebben alles gekregen wat we maar nodig hebben. En er is genoeg voor iedereen. ‘Er is genade genoeg’, zoals de Zeeuwse broeder Dieleman zingt. ‘Er is genade genoeg voor iedereen.’

We leven in overvloed. De vraag is: durven we elkaar te laten delen in die overvloed? Willen we omzien naar alle anderen die het misschien minder getroffen hebben? We zijn ‘geschapen naar Gods evenbeeld’. Voor God is alles mogelijk, dus dat wil zeggen: je kunt en mag geloven in overvloed; waarbij –als vanzelf!– hoort: ‘samen zullen we alles delen’ (en niet alleen ‘suikergoed en marsepein’).

Kortzichtigheid en eigenbelang

Tegenover dat geloof in overvloed staat kortzichtigheid en eigenbelang. Wanneer je aanloopt tegen #kortzichtigeigenbelang kun je vragen: ‘Hoe zou jíj behandeld willen worden?’ Dat mag je vragen aan mensen die zichzelf voorop zetten, zich niet willen (of kunnen?!) inleven. Die een ander uitsluiten en zeggen: ‘Jij hoort hier niet.’

Maar vraag het om te beginnen aan jezelf. Wanneer je eigenlijk wel weet dat wat jij vindt gewoon niet aardig is voor een ander en je naar rechtvaardigingen zoekt (altijd te vinden!). Want we zijn nu eenmaal mensen – en zoals de Romeinse wijsgeer Terentius al in de 2e eeuw voor Christus zei: ‘Niets menselijks is mij vreemd’. En daar hebben we nou de Bijbel voor, om ons als mens steeds af te vragen: ‘Wat doe ik nou? Wil ik dit eigenlijk wel?! Of is dit gewoon onaardig?’

Onder de indruk van zijn

Psalm 8 opent met het bejubelen van God. Hoe indrukwekkend zijn schepping is. Hoe groot, rijk en onbevattelijk. We zullen nooit begrijpen waar we deel van uitmaken. Een universum dat letterlijk niet te meten valt. Daar mag je van onder de indruk zijn. ‘Goed voor de nederigheid.’

En ondertussen rommelen wij hier maar wat aan. De een boos, de ander blij, weer een ander bang en nog een ander gewoon bedroefd – en dat in wisselende situaties. Zoals bijvoorbeeld deze dagen in Nederland: Mensen zijn bang en boos, maken massaal een vakje rood, en worden blij van het resultaat – waar anderen juist bedroefd van worden, en nog bang en boos door zijn ook.

De mens is voorzien van heel veel macht – macht over onze schepping. Zolang we leven geeft dat ons grote verantwoordelijkheid. We hebben een keuze. We kunnen geloven in overvloed – geloven in leven in overvloed. Dan hoef je niet bang te zijn dat je tekort komt. Dan kun je elke dag opnieuw kiezen om elke ander te behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden.

Niet de Nederlander op één, maar iedereen op één. Niet omdat het moet, maar omdat we daar met z’n allen beter van worden.

Psalm 8

HEER, onze Heer,
hoe machtig is uw naam
op heel de aarde.

Uw luister aan de hemel wordt bejubeld
door de mond van kinderen en zuigelingen.
Tegen uw vijanden hebt U een macht gebouwd
om hun wraak en verzet te breken.

Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,
de maan en de sterren door U daar bevestigd,
5wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt,
het mensenkind dat U naar hem omziet?

U hebt hem bijna een god gemaakt,
hem gekroond met glans en glorie,
hem toevertrouwd het werk van uw handen
en alles aan zijn voeten gelegd:

schapen, geiten, al het vee,
en ook de dieren van het veld,
9de vogels aan de hemel, de vissen in de zee
en alles wat trekt over de wegen der zeeën.

HEER, onze Heer,
hoe machtig is uw naam
op heel de aarde.

Over André Meiresonne

André Meiresonne

Geestelijk verzorger en vrijzinnig voorganger. Ooit opgeleid als bestuursjurist, werkte in de communicatie en marketing en daarna als trainer en coach. Deed de pre-master Humanistiek aan de Universiteit voor Humanistiek en behaalde daarna de master Spiritual Care aan de Vrije Universiteit, omdat hij zichzelf en anderen beter wilde leren kennen. Dat begint met luisteren. En jezelf durven laten zien. Gelooft dat we allemaal wel ergens in geloven – ook ongelovigen. Vandaar dat hij zichzelf presenteert als Dominee voor de Ongelovigen.

Gerelateerd