18 mei 2020

Op reis naar Pinksteren: dromen zijn geen bedrog

Geschreven door Ilonka van der Sluijs - Visser

Het paneel uit circa 1500 van de schilder Gerard David in het museum van Évora, Portugal.

‘En vergeet nooit, ik ben altijd bij jullie, totdat de nieuwe wereld komt.’ – Matteus 28:20

Tien dagen voor Pinksteren is het Hemelvaartsdag. De dag dat Jezus afscheid neemt van zijn leerlingen. Voor hen was hij na zijn dood nog aanwezig. Maria uit Magdala wilde hem aanraken, nadat ze bij het lege graf kwam. De Emmausgangers ervoeren hem aan hun zijde. Maar in die weken na Pasen verdwijnt Jezus langzaam maar zeker uit beeld.

Dat ‘uit beeld verdwijnen’ kun je heel letterlijk nemen. In mijn studententijd liftte ik naar Portugal. We kwamen in het oude vestingstadje Évora terecht. In plaatselijke museum zagen we een –in al zijn eenvoud aandoenlijke– vroeg zestiende-eeuwse verbeelding van de Hemelvaart. Mijn reiskameraad, goed Rooms grootgebracht maar inmiddels van god los, sloeg dubbel van het lachen (daar lijken katholieken meer talent voor te hebben dan protestanten). Want het enige wat we daar zagen van Jezus… waren zijn voeten. Verder bevond hij zich al buiten de lijst, opvarend ten hemel. Alleen maar voetzolen, heel aanschouwelijk. Kijk maar, Jezus is nu echt vertrokken.

Niet alleen

Vorige week hadden we het erover dat we er, op weg naar Pinksteren, niet alleen voor staan. De geest en de genade van Christus reizen met ons mee. Dat beeld bracht Niels Snoek bij een prachtig, en in Vlaanderen welbekend, gedicht: Bericht aan de reizigers, van Jan van Nijlen (1884 – 1965).

Bericht aan de reizigers

Bestijg de trein nooit zonder uw valies met dromen,
dan vindt ge in elke stad behoorlijk onderkomen.

Zit rustig en geduldig naast het open raam:
gij zijt een reiziger en niemand kent uw naam.

Zoek in ’t verleden weer uw frisse kinderogen,
kijk nonchalant en scherp, droomrig en opgetogen.

Al wat ge groeien ziet op ’t zwarte voorjaarsland,
wees overtuigd: het werd alleen voor u geplant.

Het gedicht ‘Bericht aan de reizigers’ in het Centraal Station van Antwerpen.

Laat handelsreizigers over de filmcensuur
hun woordje zeggen: God glimlacht en kiest zijn uur.

Groet minzaam de stationschefs achter hun groen hekken,
want zonder hun signaal zou nooit één trein vertrekken.

En als de trein niet voort wil, zeer ten detrimente
van uwe lust en hoop en zuurbetaalde centen,

Blijf kalm en open uw valies; put uit zijn voorraad
en ge ondervindt dat nooit een enkel uur te loor gaat.

En arriveert de trein in een vreemdsoortig oord,
waarvan ge in uw bestaan de naam nooit hebt gehoord,

Dan is het doel bereikt, dan leert gij eerst wat reizen
betekent voor de dolaards en de ware wijzen…

Wees vooral niet verbaasd dat, langs gewone bomen,
een doodgewone trein u voert naar ’t hart van Rome.

Het gedicht is met die zachte Vlaamse tongval ook opgenomen en te beluisteren. En de tekst is sinds een aantal jaren ook te lezen in, hoe toepasselijk, het station van Antwerpen.

Verlangen

Vlamingen lezen in ‘Bestijg de trein nooit zonder uw valies met dromen’ een uitdrukking van ons verlangen om de mogelijkheden die we hebben in dit leven ook te realiseren. Jan van Nijlen was daar zelf een wandelend voorbeeld van. Hij verdiende weliswaar de kost als ambtenaar op het Belgische ministerie van Justitie, maar werkte ondertussen gestaag aan zijn levenswerk – een tijdloos poëzie-oeuvre, wat voortleeft. Blijf dromen, lijkt zijn boodschap, wanneer hij dicht over zichzelf:

Jan van Nijlen

’t Is Jan van Nijlen niet
die zijn gedichten schreef,
ik ben de dichter
van de verzen die hij schreef.
Ik was het die,
terwijl Van Nijlen sliep,
bij lente- en zomertijd
door bos en weide liep,
die kruiden zocht en bloemen
en praatte met de dieren,
en die, terwijl hij op een droog kantoor
zijn ziel en zaligheid verloor,
in zijn plaats naar de wolken keek.

Het gedicht ‘Bericht aan de reizigers’ sluit af met de zin ‘Wees vooral niet verbaasd dat, langs gewone bomen, een doodgewone trein u voert naar ’t hart van Rome.’ Niels Snoek, zelf dichter, merkt hierover op: ‘Wat mij betreft had de dichter ‘van Rome’ in de laatste regel weg mogen laten of zou ‘naar ’t hart van Rome’ in zijn geheel een substituut zijn voor ‘je eigen hart’.” Op die laatste vraag van Niels zou ik antwoorden: ‘Maar natuurlijk!’ ‘’t hart van Rome’ staat hier voor Jan van Nijlen zijn eigen hart, voor het hart van de reiziger, van de lezer – voor ieders hart.

In het Nieuwe Testament luidt het slot van het evangelie naar Matteus: ‘En vergeet nooit, ik ben altijd bij jullie, totdat de nieuwe wereld komt.’ Het zijn de laatste woorden van Jezus. Misschien wel de meest geruststellende tekst die in de Bijbel te vinden is. Wat er op onze levensreis ook mag gebeuren, we zijn niet alleen. ‘Ik ben altijd in je buurt,’ is de boodschap van Christus. Zoals we vorige week zeiden, de geest reist met ons mee.

Openstellen

De vraag aan ons is: kun je die geest ervaren, wil je je ervoor openstellen? Durven we te dromen van een aanwezigheid, die we niet kunnen vastpakken, maar wel –af en toe, en misschien juist wanneer we er niet op uit zijn– toch ‘zomaar’ kunnen ervaren?

We hebben het de afgelopen tijd al vaker gememoreerd, deze tijden van corona geven ons een wonderlijke kans om stil te staan bij wat werkelijk telt. Stil te staan bij onszelf en bij anderen – bij de verbinding en nabijheid die we fysiek nu juist missen. Des te belangrijker is te beseffen welke verbinding en nabijheid we in ons hart kunnen ervaren. En erop vertrouwen dat we op onze levensreis –uiteindelijk, en misschien pas na vele omzwervingen– aankomen in ons eigen hart. Daar mogen we van dromen. En die dromen zijn geen bedrog.

Op reis naar Pinksteren

Op reis naar Pinksteren De Remonstrantse gemeente Sommelsdijk gaat op reis naar Pinksteren. Er kan veel niet, maar dit kan wel! Wie wil, kan meedoen en iedereen kan het meemaken. Lees de bijdragen!  Lees verder

Over André Meiresonne

André Meiresonne

Vrijzinnig voorganger en geestelijk verzorger. Hij vervangt Jan Klijnsma in Sommelsdijk. Op reis naar Pinksteren schrijft hij wekelijks een blog.

Gerelateerd