Wat is vriendschap?

Op 30 juli is het Internationale dag van de Vriendschap. Dat  is een belangrijk thema voor de remonstranten. Je zou kunnen stellen dat vriendschap hun nieuwe ‘broederschap’ is. De remonstranten heten officieel een broederschap te zijn. Broederschap is een wat ouderwets aandoend woord. Een meer gebruikelijk woord als vriendschap dekt de lading ook. De interessante vraag is natuurlijk: waarom is vriendschap zo belangrijk voor de remonstranten dat het in hun naam zit: de Remonstrantse Broederschap?

Vriendschap

Remonstranten zijn formeel een broederschap. Dat woord heeft oude papieren, zoals in de slogan van de Franse revolutie: liberté, egalité, fraternité. Het is een verwantschap die verder gaat dan tolerantie. Tegenwoordig is het woord wat besmet. We noemen ons hedendaags liever Remonstranten.  Lees verder

Het antwoord vind je in de historische context van (het remonstrants gebruik van) het woord broederschap. In de tijd van de oprichting van de remonstrantse ‘kerk’ – in de 16e, begin 17e eeuw – had je overal broederschappen. Broederschappen waren (mannelijke) gilden die vaak een religieuze of culturele functie hadden, waar ambachtsgilden vooral een sociale, economische en soms politieke functie hadden. Een broederschap was een maatschappelijke groep die een gemeenschappelijk onderwerp of visie deelde.

Filosofen over vriendschap

Bij de remonstranten ging het om een theologische visie. Zo zijn de remonstranten een kerk die zich kenmerkt door ‘vriendschap’. Wanneer je in beschouwing neemt wat filosofen als Seneca, Cicero en Kant over vriendschap hebben gezegd begrijp je dat. Seneca constateerde dat de mens een natuurlijke drang heeft tot vriendschap. En echte vriendschap kent daarbij geen eigenbelang en verwachtingen. En zei hij: vriendschap is een pad dat tot wijsheid leidt.

Kant zei over vriendschap: Niet iedereen is je vriend. Naast toenadering zijn juist ook respect en een zekere terughoudendheid van belang bij vriendschap: vriendschap wordt onder meer bepaald door het respecteren van elkaars geheimen. Dit past in het filosofische mensbeeld van Kant. Namelijk dat een mens ten diepste nooit te kennen is. Zelfs niet door zichzelf. De Kant-kenner Donald Loose zegt over Kant’s visie op vriendschap: “Vriendschap wordt dus gedragen door respect voor de niet-kenbaarheid van de ander en uzelf. Het is een kwestie van vertrouwen, een kwestie van niet weten en zelfs niet willen weten.”

Vriendschap als spiegel

Ook wat Cicero zegt over de kracht van vriendschap past uitstekend bij remonstranten: ‘Wie een vriend aankijkt, ziet als het ware een spiegelbeeld van zijn eigen gemoed’. Respect voor het anders-zijn van de Ander (denk aan de filosoof Levinas), vertrouwen hebben in de Ander, maar ook jezelf herkennen in de Ander, zijn allemaal kenmerken van echte vriendschap. Deze ideeën komen onvermijdelijk terug in de opvattingen over vriendschap zoals die door hedendaagse filosofen geformuleerd worden. Zo beweert Gabriel Marcel dat je jezelf leert kennen in contact met anderen. Je hebt de ander nodig als spiegel. Een vriend is iemand aan wie je je kunt optrekken òf tegen wie je je kunt afzetten. En remonstranten ervaren dat: er is de constante (innerlijke) strijd tussen het eigenzinnige vrije individu en de gemeenschap die ze willen vormen.

Religie en vriendschap

De behoefte aan gemeenschap en verbondenheid met het hogere en met andere individuen is simpelweg de reden dat er kerken en religieuze gemeenschappen bestaan. Mensen hebben een natuurlijke behoefte om hun religieuze leven en opvattingen te delen en te spiegelen aan dat van anderen. En dat op een plek waar ze zich geaccepteerd voelen. Waarin hebben we dezelfde beleving en opvattingen? En waarin verschillen we van elkaar? Hoe beleef ik bepaalde aspecten van mijn geloof en hoe doet een ander dat? Is dat wat voor mij belangrijk is ook belangrijk voor de ander?

Vooral voor die verschillen is er bij de remonstranten ruimte. Wanneer slechts één opvatting of dogma de rigide norm wordt schiet de groepsmatige geloofsbeleving zijn doel voorbij zou je kunnen zeggen. Vanuit die natuurlijke behoefte aan respect, vertrouwen, herkenning zou een geloofsgemeenschap, een kerk – zo je wilt – zo moeten zijn als een vriendschap.

Want zoals de theoloog Thomas van Aquino zei, “Vriendschap is de bron van de grootste vreugd, zonder vriendschap is zelfs het meest aangename streven vervelend.”